donderdag 17 juni 2010

stom toeval

Al enkele weken liep ik rond met de groeiende verzameling woordjes, die gisteren op de blog werden geschreven. Tijdens het schrijven wíst ik met stellige zekerheid dat een aantal woordjes zich goed hadden verstopt in de plooien van m'n hersenblob...ze haalden gisteren's lijst niet.

Et voilà... dan gebeurt het dat je een onnozel klapke doet met een praatmaatje en viavia omwegen tóch nog op het vergeten woord stuit.
Niet alleen dàt: er komen er meteen nog een heleboel bij!
Het mooist van al: de nieuwe woordjes (op zich niet eens zo'n opwindende) zíjn niet alleen nieuwe taal, ze gààn ook over nieuwe taal (gaan over = hebben betrekking op of handelen over...)

M'n verloren woordje vond ik mooi: Concullega.
U hoort (uiterààrd) meteen wat erin zit en kan zich daar waarschijnlijk ook iets bij voorstellen. In mijn sector is het een zeer toepasselijke term. In Kringwinkelland zijn alle naburige winkels zowel de concurrentie als de collega. Echt beconcurreren doen we elkaar niet, omdat we noodgedwongen in eigen ophaalgebied werken, maar een beetje wedijveren om de beste zakencijfers doen we dan weer wél.... voor de eer :)

Dat gezegd zijnde.... vandaag ontdek ik dat concullega een voorbeeld is van een Portmanteau, Hypogram, Blend of Kofferwoord.
Wikipedia't u het even zelf?
M'n viavia was "Hottentottententententoonstelling"... een lettergreepstapeling lees ik...
De overdose nabij met zoveel nieuwe termen, klik ik toch nog éven door naar Opperlans: my kinda stuff :)

Opperlans (oorspronkelijk gespeld als Opperlands) is het beschouwen van het Nederlands, zonder waarde te hechten aan de betekenis van de woorden, maar om genot te onttrekken aan de vorm van de taal of op zijn Opperlands gezegd: "recreataal".
Battus stelde in 1981 het handboek op voor de Opperlandicus: Opperlandse taal- & letterkunde, dat een vervolg kreeg met Opperlans! Opperlans was volgens hem "Nederlands met vakantie, Nederlands zonder het akelige nut dat aan die taal nu eenmaal kleeft". En over de Opperlander zei hij dat deze de Nederlandse woorden en zinnen niet bekijkt om er wijzer van te worden maar om ervan te genieten.


Hij stelde ook de Opperlandse grondwet op:


Wat kan dat mag, en wat niet kan dat mag helemaal.

Hier voelt Olijf zich thuis: spelen met woordjes en lettertjes. Nooit een Scrabbelist geweest en in de schooltijd de slechtste en luiste (juffrouw I... meest luie?) opstelschrijver.
Waarom ik gaandeweg zo ging kriebelen bij het horen van een lekker woord?
Geen idee, maar het kriebelt zààààààlig :)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten