dinsdag 5 januari 2016

De controle

scène.

plaats: kantoor Controle der Belastingen
tijdstip: 10 minuten voor middagsluiting op 4 januari (wellicht eerste werkdag van het nieuwe jaar)
personages: dame aan de deur, dame in het foute kantoor, dame in het juiste kantoor, Olijf


Voor het eerst in m'n volwassen leven werd ik opgeroepen voor een toelichting/controle van bewijsstukken die ik ter beschikking hield in mijn laatste belastingsaangifte.
Die oproep was al enkele dagen/weken oud toen ik hem las en besefte dat vandaag, 4 januari, mijn laatste kans was om eraan te voldoen.

De betreffende factuur die me recht gaf op een vastomlijnd belastingvoordeel moest getoond. En dus ging ik tonen. Tien minuten voor de deuren zouden sluiten. Een ergerlijk tijdstip, ik weet het.

De voordeur, reeds op slot, werd me geopend door een matig vriendelijke dame. Ik klaag niet. Ze liep niet óver van vriendelijkheid maar gezien het tijdstip, vond ik haar geste (het ontgrendelen van de deur) zeer genereus.
Ik moest boven zijn, dacht ze.

Boven bleken de nieuwjaarswensen in het rond te vliegen, samen met een doos pralines. Leuk. Fijn. Gezellig.

Ergens tussendoor slaagde ik erin in het gezichtsveld van een dame te geraken terwijl ik m'n bewijsmateriaal in haar handen probeerde te stoppen. Ze bekeek het, zag dat ik bij haar aan het foute adres was en wees me op het weggevertje in de rechteronderhoek van de brief, waar aangegeven stond bij wie ik moest zijn. Alsof ik hier nog vaak zou moeten komen, dacht ik. Binnen 15 jaar weet ik allang niet meer waar ik kijken moet. Of is de bladspiegel inmiddels zodanig veranderd dat haar goede raad niet meer van toepassing is.
Maar goed, ook deze mevrouw was vriendelijker dan ik van een bestofte ambtenaar verwacht.

Ik moest Marie-Christine hebben (of iets van dien aard). Samen met mij wandelde ze naar de juiste deur. Ik vond dat zeer tof en gedienstig van deze vrouw.
Ze liep naar binnen (in bleef nog even beleefd buiten staan), ik hoorde haar zeggen "Marie-Christine, er is hier iemand die jou moet hebben. Heb jij tijd?". Uit het feit dat ze me wenkte, leidde ik Sherlock Holmes-gewijs af dat Marie-Christine tijd had.
Ik liep naar binnen, alwaar ik 2 vrouwen aantrof. De ene beende gezwind de ruimte uit, waardoor ik besloot dat Marie-Christine hoogstwaarschijnlijk het achtergebleven exemplaar was.
Edoch, ik wenste zéker te zijn en vroeg of ik bij haar moest zijn.

De verfomfaaide vrouw keek even boven haar bril mijn kant uit, trok haar schouders op en deed "iets" met haar hoofd dat volgens hààr een duidelijke affirmatie moet geweest zijn. Ikzelf twijfelde nog even maar besloot het erop te wagen. Ik stak haar "uitnodiging" in haar handen, gevolgd door de factuur die mijn eerlijkheid moest bewijzen.

Dat ik een te hoog bedrag had ingegeven, zei ze. Dat ik enkel het aftrekbaar bedrag had moeten invullen en niet de totale factuur, zei ze. En terwijl ze dat zei, tokkelde ze wel een keer of tien op een rekenmachine, die het - zo bleek naderhand - niet deed.
Mèt die rekenmachine wilde ze zegge en schrijve 2 (TWEE) getallen optellen en dat ging klaarblijkelijk niet zonder technische hulpmiddelen. De getallen in kwestie - u mag het gerust weten - waren 2090 en 60. U begrijpt dat een rekenmachine voor deze ingewikkelde optelsom onmisbaar was.

Hoe ze het deed, ik wéét het niet, maar met de defecte rekenmachine kwam ze tot de conclusie.... 2150. Ik was blij, want in mijn hoofd had ik ook iets dergelijks berekend.

Dàt - zei ze me - was dus NIET het getal dat ik had moeten invullen. Maximum 30% had gemogen en ze rekende het snel uit. De rekenmachine (yep, wonderbaarlijk opgestaan uit de doden) maakte er 645 van.
Dàt - zei ze me - was het getal dat erin had gemoeten.

Ik verontschuldigde me en hoopte het daarbij te mogen houden.
Maar neen, ze had mijn toestemming nodig om dat te wijzigen. Of ik akkoord was met die 645.

......
Mijn eenvoudige geest probeert in een flits alle alternatieven te overwegen, besluit dat er geen alternatieven zijn en mijn mond zegt "Prima, ja hoor"

De noodzaak voor mijn akkoord is mij onduidelijk maar goed... ik had mij akkoord verklaard met haar berekening.

Of ze mijn facturen mocht houden, vroeg ze. Als ik daar een kopie van kreeg, antwoordde ik met een verontschuldigende glimlach.
Alsof ik daarmee op één of andere manier haar waardigheid of intelligentie beledigde, haalde ze haar schouders op, maakte ze met één hand een onbestemde wuifbeweging en gaf me "dan maar" m'n facturen terug. Zonder een kopie te maken.

.... Zulke dingen verbazen me. OF je hebt een bewijs nodig OF je hebt het niet nodig. Bij de Controle der Belastingen lijkt zo'n vraag me niet echt vrijblijvend. Maar dat bleek het wèl te zijn, want ik mocht gaan zonder bewijzen achter te laten.

Terwijl ik naar de deur toe liep, zei ik verontschuldigend dat het voor leken allemaal niet zo eenvoudig was, die belastingaangifte. "Toch niet zó moeilijk, hoor", antwoordde zij zonder op te kijken.
"Nja, een studie in die richting kan wel helpen" repliceer ik nog dapper.
"Niet nodig" geeft ze me terug. "Als iedereen de bijlagen GOED zou lezen,......"

Het einde van haar zin hoor ik al niet meer. Ik heb met een overdreven brede glimlach een fijne dag gewenst en de deur gesloten.
Ik betwijfel of de dame me zou herkennen. Volgens mij heeft ze me niet één keer aangekeken.


Ik wist niet zeker of ze nog bestònden. Ergens in m'n achterhoofd dacht ik dat het om een uitgestorven diersoort ging, maar vandaag heb ik een origineel exemplaar in het wild mogen aanschouwen: de norse, bestofte ambtenaar.
Wat mij betreft, hoeven ze niet meer te kweken. Een langzaam uitdoofscenario lijkt me hier gewenst.


Tòch blij dat de andere twee van het andere soort bleken.
En dat ik eerlijk werd bevonden. Op papier althans :-)