Een hele poos geleden koos een boek me uit.
Een bekend boek, één der bekendsten van deze tijden geloof ik zelfs.
Geen spannende lectuur, geen hoogstaand proza. Gewoon een boek van het soort dat ik graag doorneem. Over mensen. En hun gedrag. Het waarom, de fouten en de eventuele rechtzettingen.
U kent het wel, dat boek.
Mannen komen van Mars, Vrouwen van Venus. Van John Gray.
Eerder vorig jaar was het toevallig ter sprake gekomen en de titel klonk me zó bekend dat ik ervan overtuigd was het al gelezen te hebben.
Enkele maanden later lag dat boek zomaar in onze winkel te blinken. Recht in m'n zicht.
Ik nam het ter hand, bladerde er even door en ... herkende geen éne zin. Hetgeen me dus moest duidelijk maken dat ik het nog niet gelezen had....
Spiksplinternieuw (de vorige eigenaar/ares had het OF niet gelezen OF dubbel kado gekregen?) voor een democratische tweedehandsprijs.... Olijf kocht :)
En las. Tussen de middagpauzes. Maandenlang korte stukjes.
In het boek staat weinig dat je op een onbewust niveau niet wist, maar het is handig als het even uitgelegd wordt. Afijn, dat vind ik toch :).
Het gààt zelfs niet zozeer om de relaties tussen koppels (hoewel de nadruk natuurlijk dààrop ligt). Wat mij betreft kunnen de tips & tricks net zo goed toegepast worden op iedereen waar je mee te maken krijgt. De baas waarvan je weet dat je hem niet moet aanspreken wanneer hij geconcentreerd aan z'n computer zit (hij hoort toch nix, zelfs al knikt hij instemmend), de moeder die haar problemen steeds opnieuw herhaalt en eigenlijk nix méér wil dan ze vocaliseren in het bijzijn van een luisterend oor (dat zich moet onthouden van het bieden van oplossingen)....
Ik vind het interessant, ondanks de talloze herhalingen (die vermoedelijk dan weer hun nut hebben omdat de boodschap zich op die manier misschien wel nestelt in je weerbarstig brein).
Een stukje dat ik superinteressant èn zelfs licht amusant vond, is hoofdstuk 12.
Hoe u hulp kunt vragen en krijgen.
Alwéér... niet echt omdat ik zonodig één of andere man in m'n leven tot hulpvaardigheid wil manipuleren maar wèl omdat het zo herkenbaar was. Op zeer alledaagse manier.
Het verschil - zo u wil - tussen "Kun je?" en "Wil je?". Oftewel de verscheurende keuze in het gebruik van "juiste" woorden :)
Mannen, zo zegt Gray, hebben een hekel aan indirecte vragen. Uit persoonlijke ervaring doe ik er meteen een schepje bovenop: Olijf heeft ook een hekel aan indirecte vragen. En ik ben geen man.
Zo is de opmerking "Goh, wat staat het gras al hoog in de tuin" geen vraag (hoewel degene die dat zegt misschien dénkt dat het een vraag is) maar een vaststelling. Eentje die verhoopt dat de toehoorder de hint wel zal snappen. I hate hints :)
In dezelfde lijn is "Kun je de vuilnisbak even legen?" niets meer en niets minder dan een vraag naar informatie. "Wil je de vuilnisbak....?" is dan weer een verzoek.
Eigenlijk wil de vrager met het "Kun je" superbeleefd zijn. Voorzichtig. "Zou je dat kunnen doen?" Heel onderdanig... lijkt het.
Maar het heeft een dubbele uitwerking.
"Kàn ik de vuilnisbak buitenzetten?".... tùùùùùrlijk KAN ik dat! Ik ben geen oen. (en de toehoorder voelt al een begin van irritatie opwellen, zelfs al weet hij/zij niet waarom dat is). De vraag is niet of ik het kàn, maar of ik het wìl (en m'n WIL is door het begin van irritatie al meteen een niveau-tje gezakt...)
Anderzijds heeft het iets dwingends, dat superbeleefde. Het ontneemt de andere de mogelijkheid om zonder schroom neen te zeggen. Hij/zij zou er bijna een schuldgevoel aan overhouden mocht het verzoek platweg afgewezen worden. Het werd zóóóó beleefd gevraagd, toch? Wat ben jij een zak als je neen zegt.... Oftewel, anders gezegd, ... als ik KAN helpen, dan MOET Ik ook helpen. Geen fijn gevoel.
De énige juiste vraag is dus "Wil je...?"
Het is duidelijk, direct en het laat de keuze open om ja of neen te zeggen, zonder echte schroom.
Als ik neen antwoord, dan heb ik daar misschien een goede reden voor (of misschien ook niet, maar de keuze is aan mij). In alle geval - en hier faal ik grandioos in m'n uitleg van het waaróm - hoef ik me niet schuldig te voelen als het antwoord niet meteen ja is.
Mannen zouden in dat "Wil je?" onbewust een soort van waardering zien. Een gelegenheid om iets goeds te doen voor hun "madam". Waardoor ze stijgen in haar achting en blijkbaar heeft een echte man niet veel meer nodig dan dàt: bewonderd worden.
Zoals gezegd: Olijf is geen man, maar ook ik voel dat het een verschil uitmaakt. Dat het me ook irriteert wanneer men mij iets wil laten doen met omfloerste bewoordingen. Of overdreven onderdanigheid.
En ... ik hoop... ik dènk... dat ik meestal - zonder erbij na te denken - heel direct "Wil je...?" vraag. Aan iedereen, niet alleen aan mannen.
Ik wist niet waarom... maar nu dus wel.
En in de toekomst WIL (en kàn) ik daar heel bewust op gaan letten.
Einde epistel :)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten